Er in juni 2024 meer dan 300 graven worden geruimd?

Op 17 september 1944 landt rond 14:00 uur het Britse Horsa zweefvliegtuig CN479 in een akker bij Udenhout, vlak bij de Drunense duinen (Noord-Brabant). Aan boord zijn 2 piloten en 4 airborne militairen. Ze worden geholpen door het lokale verzet en inwoners. Een van die mensen is de in Zaamslag geboren Elisabeth Maria Westerweel-Knijff, oftewel: Betsy.
Betsy Knijff wordt geboren te Zaamslag op 25 november 1888. Als de oorlog uitbreekt, woont ze op Tholen - Sint Maartensdijk - met haar man Johannes Cornelis Westerweel en zoon Gerard. Volgens de website Openarchieven is Johannes Westerweel, net als zijn vrouw, geboren op Zaamslag. Op 17 september 1944, als de geallieerden overvliegen voor de Slag om Arnhem, woont het gezin in de buurt van de Drunense duinen. Dit in verband met een evacuatie. In een brief van Betsy die online te vinden is, beschrijft ze dat de militairen aan boord van het vliegtuig in eerste instantie door de ondergrondse worden verborgen en rond 10 uur ‘s avonds bij hen terechtkomen. Waarschijnlijk had ze banden met het verzet. Het online document vermeldt namelijk ook dat ze bij de geallieerden bekendstond als ‘Aunt Betsy’. Ook de bemanning van een ander toestel in nood wordt bij de familie ondergebracht. Dit zijn Amerikanen. Ze verschaft met name onderdak, voedsel en kleding, maar heeft het ook over een ‘gastheer’.
Hoe Betsy aan de kleding komt, wordt iets later in haar brief duidelijk als ze omschrijft dat haar zoon vraagt waar zijn blousen en onderbroeken zijn. Haar antwoord is “Engeland”. Als de geallieerden bij haar worden binnengebracht, vraagt ze hun hoopvol hoe lang de oorlog nog gaat duren. Het antwoord is “drie dagen”. Droog becommentarieert ze in de brief dat het nog 6 weken zou duren. Geen klacht, geen emotie; alleen een constatering van waarschijnlijk een hele sterke vrouw. We hebben het dan over begin november 1944. Haar geboortedorp Zaamslag is 3 dagen later inderdaad wel bevrijd.
Het verbergen ervaart Betsy, volkomen terecht, als erg angstig. Ze geeft hiervan in de brief een kordate beschrijving. De angst zit ‘m met name in het feit dat “de moffen overal om ons heen zijn”. Een ontdekking van haar daden ligt hiermee constant op de loer. Met een ponywagen vervoeren Betsy en haar helpers onder andere voedsel door de Drunense duinen terwijl de Duitsers dus toekijken. De risico’s zullen haar zeker niet onbekend zijn geweest. Ze weet, waarschijnlijk met hulp van de ondergrondse, de neergestorte militairen die bij haar schuilen, naar Best te krijgen, iets verderop. Hier kunnen ze, dankzij Betsy, herenigd worden met hun manschappen.
De brief van Betsy Westerweel-Knijf waaruit we onze info halen, dateert uit maart 1946 en is gericht aan de Military Intelligence Service. De reden van schrijven is om te informeren naar de militairen die ze heeft geholpen. ‘Hebben ze de oorlog overleefd?’, wil ze weten. Het is toegevoegd aan een document uit juli 1946 voor het toekennen van certificaten aan mensen die geallieerden hebben geholpen tijdens de oorlog. Waarschijnlijk zijn haar daden door haar schrijven opgevallen en is ze genomineerd voor een certificaat.
Betsy Westerweel-Knijff overlijdt op 30 november 1972 te Sint Maartensdijk waar ze dan ook begraven wordt.
Betsy Westerweel Knijff is de dochter van Johannes Knijff en Gerrigje Knijff-Alberts, begraven te Zaamslag. Haar man Johannes Westerweel is de zoon van Gerard Westerweel en Wilhelmina van Vessem, beiden begraven te Zaamslag.
De tekening is gemaakt door AI
- Login om te reageren
Reacties