Er in juni 2024 meer dan 300 graven worden geruimd?
Op de begraafplaats te Zaamslag staat een ruim honderd jaar oude steen met een korte tekst: ‘Ter nagedachtenis aan onzen zoon en broeder Levinus’. Verder geen data en achternaam. Hij is van de oudste zoon van Cornelis en Cornelia de Putter-Butler. Hij overlijdt als hij net 18 jaar is. De steen symboliseert de zwijgzaamheid waar de familie zich na zijn dood in hult.Â
Levinus wordt op 24 maart 1905 te Zaamslag geboren als oudste zoon van Cornelis en Cornelia de Putter-Butler. Het gezin woont volgens de geboorteakte dan in wijk C nummer 45, maar verhuist vier jaar later naar de boerderij op de Groeneweg 2. Levinus krijgt er al snel twee broertjes bij: Kees (Cornelis) en mijn opa Jan. In oktober 1910 volgt een zusje: Janna. Levinus is als zij geboren wordt vijf en een half en heeft deze gezinsuitbreiding vast bewust meegemaakt. Over zijn jeugd weten we vrijwel niets. Ook zijn er geen foto’s van hem. Moeder Cornelia is er namelijk van overtuigd dat je van mensen geen afbeeldingen mag maken. Ook van haar oudste kind worden daarom geen foto’s genomen. Ongetwijfeld heeft Levinus als klein jongetje met zijn broertjes en zusje op de boerderij gespeeld en is hij op Zaamslag of de Reuzenhoek naar school gegaan, lopend vanaf de boerderij. Vader Cornelis knutselt graag en wellicht heeft hij hem hierbij na schooltijd of in het weekend vergezeld; we weten het niet en kunnen alleen maar gissen.Â
Vrije geest
In het gezin De Putter heersen strikte regels. In het dorp gaan er, als Levinus een tiener is, geruchten dat dit wrijving oplevert. Met waarschijnlijk de allerbeste wil van de wereld voeden Cornelis en Cornelia hun kinderen streng op. Maar Levinus heeft een vrije geest. Dat heeft ie eigenlijk van geen vreemde. Vader Cornelis leert zichzelf orgel spelen, knutselt van alles wat hij vindt de meest bijzondere dingen in elkaar en schrijft gedichten. Hij kan op z’n minst artistiek en ook eigengereid genoemd worden. Zoon Levinus worstelt, groeit op, wordt knecht op de boerderij van zijn ouders en wil er graag op uit. Hij houdt van verhalen, wil misschien ook zijn artistieke neigingen uiten, maar hij krijgt vermoedelijk niet altijd de ruimte die hij wil.
Toneel in Axel
In april 1923, als hij net 18 jaar is, besluit Levinus om, misschien met vrienden, naar een toneelvoorstelling te gaan. Ik vermoed dat hij kaartjes heeft voor de toneelstukken die op 3 april worden opgevoerd in de nieuwe zaal onder café De Graanbeurs te Axel, al weet ik dat niet zeker. In de courant van Terneuzen (6 april 1923) vind ik een lovende recensie over die avond. De stukken zijn enthousiast ontvangen door het publiek en er heerste een goede sfeer. Van ander opgevoerd toneel in Zaamslag en omstreken rond die tijd vind ik geen verslag. Na de voorstelling keert Levinus in de vroege nacht van woensdag 4 april terug naar huis. Daar loopt het niet zoals hij wil: als hij naar binnen wil, blijkt de deur op slot te zijn. Volgens de Axelsche Courant van vrijdag 6 april hebben zijn ouders de deur vergrendeld omdat hij tegen hun wil in het toneel heeft bezocht. Volgens de familieverhalen mag hij wel naar de voorstelling, maar moet hij om 10 uur ’s avonds thuis zijn. Ze wachten lang op hem, maar hij komt maar niet thuis. Vervolgens doen ze de deur op slot en gaan slapen. Of het gebruikelijk was de deur op slot te doen weet ik niet, maar het is afgelegen en een paar decennia ervoor worden eerdere bewoners op de boerderij overvallen. Ik kan me de vergrendeling daarom voorstellen, maar ze verwachtten aan de andere kant wel de thuiskomst van een kind.
Een drama
Wat begon met een toneelvoorstelling, waar hij misschien lang naar uitkeek, eindigt vervolgens in een drama. Als Levinus niet naar binnen kan, loopt hij over het terrein van de boerderij naar de piezel, de ruimte waar in Zeeuwse schuren of wagenhuizen graan wordt bewaard. Hij kiest er niet voor om daar in het stro of eventueel rondslingerende dekens te gaan slapen. Ook gaat hij niet als alternatief naar het dorp om bijvoorbeeld bij vrienden of andere familie aan te kloppen. In de nacht van 3 op 4 april 1923 pakt Levinus daarentegen in de schuur of het wagenhuis een touw, maakt er een lus in en hangt zichzelf op.Â
Een desperate zoekactie
Als zijn ouders hem de volgende ochtend niet aantreffen in zijn bedstee, gaan ze naarstig naar hem op zoek. Maar ze vinden hem niet. Vermoedelijk schakelen ze daarna desperaat de hulp in van buurtbewoners die met hen het hele dorp uitkammen. Ze moeten hebben gedacht dat hij daar bij iemand is gaan slapen of elders rondhangt. Ik vraag me, terwijl ik dit schrijf, af of het plafond van de piezel heel moeilijk zichtbaar was toen Cornelis en Cornelia, en wellicht hun andere kinderen, ‘s ochtends de schuur doorzochten. Of hadden ze misschien domweg niet verwacht hem daar aan te treffen en zijn ze daarom niet in de piezel geklommen? Welke van de twee redenen het ook is; een lange dag vol bezorgdheid volgt en Levinus blijft onvindbaar. Pas om 6 uur ’s avonds komen ze erachter wat er in de nacht van 3 op 4 april gebeurd is. Rond dat tijdstip wordt het lichaam van Levinus gevonden. Hij is nog maar net 18 jaar oud.Â
Familie De Koeijer
Wie Levinus vindt, is me niet helemaal duidelijk. Volgens mijn vader was het mijn opa, volgens een ander verhaal dat ik vaker hoor, wordt hij door de De Koeijers weggehaald. Ik weet niet of dat betekent dat deze familie, die vlakbij een boerderij had, hem ook gevonden heeft, maar ik denk het wel. Misschien heeft mijn vader ooit tegen me gezegd dat hij hoopte dat opa hem niet gevonden had en heb ik het verkeerd begrepen. Ik was nog heel klein toen hij het vertelde. Ergens wil ik ook dat opa zijn broer niet gevonden heeft. Veel liever wil ik dat iemand van de familie De Koeijer Levinus zorgvuldig bij de middel heeft vastgepakt, het touw van zijn nek heeft verwijderd en hem teder op de grond heeft gelegd, zonder dat mijn opa of iemand anders van het gezin dat zag. De schok moet daarna al groot genoeg geweest zijn.
Beloonde overtuigingskracht
Aan hoe het daarna verloopt, valt me iets op. Levinus wordt pas op dinsdag 17 april begraven op de begraafplaats van Zaamslag. Dat is 13 dagen na zijn overlijden. Uit de overlijdens- en begraafdata van mensen die rond dezelfde tijd sterven op Zaamslag begrijp ik dat het gebruikelijker is dat een begrafenis ongeveer drie dagen na iemands overlijden plaatsvindt. Ook hier moet ik gissen, maar ik kan me voorstellen dat er een reden is voor de lange periode tussen zijn dood en de begrafenis. De kans is groot dat mijn overgrootouders tot het uiterste zijn gegaan om Levinus een waardige begrafenis te geven en een steen, ondanks een zelfmoord wat de kerk waarschijnlijk als een zonde beschouwde. Misschien heeft dit tijd gekost. Als dit zo is, is hun overtuigingskracht beloond. Levinus ligt nog steeds op Zaamslag en heeft een slanke, mooie en bijna serene steen.Â
Een jarenlang zwijgen
De gebeurtenis laat de familie verre van ongeroerd. Ze vervallen in diepe rouw die ze stuk voor stuk nooit helemaal te boven komen. Als mijn tante Mien voor het slapengaan, nadat ze van de buurkinderen gehoord heeft over het lot van Levinus, aan haar vader vraagt of hij inderdaad nog een broer had, ziet ze zijn gezicht verschieten. Nog nooit heeft ze iemand zo geëmotioneerd zien kijken, vertelt ze. Ze schrikt. Hij herpakt zich en zegt dat het waar is, maar drukt haar op het hart dat ze er nooit meer naar mag vragen. Het doet te veel pijn. Ook in de gezinnen van broer Kees en zus Janna wordt er niet veel over gesproken. Met die zwijgzaamheid proberen ze allemaal een pijn te verhullen die ze hun leven lang zullen meedragen.Â
Het gapende gat van 1985
Als ik ruim 100 jaar naar de dood van Levinus zijn verhaal bestudeer, ben ik erg geroerd. Ik had hem, zijn ouders en broers en zus zo veel meer gegund. Ik krab ook achter mijn oor. Er moet meer aan de hand zijn geweest dan wrijving en een toneelstuk. Misschien een erge gebeurtenis waar niemand in het gezin wat van wist en waarover hij zweeg. Of misschien, een aanleg voor neerslachtigheid. Ik vraag me af of er een gen is in de familie met aanleg hiervoor. Als ik 20 ben, valt het leven me namelijk plots zwaar. Ik vind het moeilijk om uit bed te komen, sleep mezelf een aantal maanden voort naar college en heb het gevoel dat alles leeg en kleurloos is. Hetzelfde overkomt me jaren later in Rotterdam na een verhuizing. De eerste keer schrijf ik het toe aan het gapende gat dat het jaar 1985 in mijn leven heeft geslagen. Binnen een paar maanden verlies ik op 9-jarige leeftijd eerst mijn oom, dan mijn vader en vervolgens mijn opa. Mijn familie is jarenlang in rouw en ik groei op in een ontwricht en sprakeloos gezin. De tweede keer kan ik er niet omheen: ik moet aanleg hebben voor neerslachtigheid. Een aanleg die via mijn opa een weg heeft gevonden in mij. Ik raak ervan op mijn hoede en word er zelfs wat bang voor.
Een cirkel van data
Als in de zomer van 2023 ook mijn zus te jong sterft, houd ik mijn hart vast. Het gat gaapt opnieuw. Weer raak ik te vroeg iets wat dichtbij is kwijt. Ik ben bang dat de neerslachtigheid opnieuw toe zal slaan, maar ik blijf overeind. Misschien omdat ik ouder en wijzer ben. Misschien omdat ik heb geleerd dat gaten opgevuld kunnen worden. Of omdat mijn omgeving mij uit het gat tilt als ik erin dreig te donderen. Mijn zus krijgt de voorlopige diagnose van haar ziekte op 24 maart 2023, de 118de verjaardag van Levinus. Kort daarna, op 4 april 2023, precies 100 jaar na de sterfdag van Levinus, zit ik met haar en mijn zwager in het Erasmus Ziekenhuis te Rotterdam om te horen wat we absoluut niet willen horen: behandelen wordt lastig. Als ik Levinus een paar maanden later uit interesse google krijg ik meteen een beklemmend gevoel bij zijn geboorte- en overlijdensdatum. Ongetwijfeld zijn ze toevallig, maar de schrik jaagt me aan. Is er misschien een familievloek die om de zoveel jaar genadeloos toeslaat? Hebben we ooit iets verkeerd gedaan waarvoor we moeten boeten? Wil iemand mij via deze data duidelijk maken dat ik en mijn achternaam van geen kanten deugen? Als ik ben bekomen van de schrik, laat ik de achterdocht weer varen. Mocht er een vloek zijn, druk ik mezelf op het hart, dan is het door de cirkel van de data nu afgesloten.Â
Acht rode rozen
In december 2023 loop ik op de dag dat mijn zus 51 zou zijn geworden over het kerkhof van Zaamslag met een bos rode rozen. Ik leg er een op haar graf. Daarna loop ik naar de steen van Levinus. Ook daar laat ik een roos achter. Hij schittert en je ziet ‘m van ver af. Ik vervolg mijn route naar het graf van mijn overgrootouders Cornelis en Cornelia, hun andere kinderen Jan (mijn opa) en Kees en uiteindelijk hun dochter Janna. Ook bij hen leg ik een rode roos. Het is mijn poging om de gaten te vullen en ik denk dat het me gelukt is. Ik ben nog net op tijd voor de ruiming van een van hen: mijn opa, Jan de Putter. Niet lang daarna rijd ik naar de begraafplaats in Terneuzen en leg uit dezelfde bos een roos op het graf van mijn vader. Één roos neem ik mee naar Rotterdam en bewaar ik: die voor ome Kees, de broer van mijn vader die in 1985, totaal onverwacht, drie maanden voor mijn dan doodzieke vader overlijdt. Ook hij werd net als mijn zus slechts 50 jaar. Zijn graf is helaas al geruimd. Â
Niet vergeten
Lieve Levinus, ik heb je verhaal verteld, het zwijgen is doorbroken. We zijn je niet vergeten. Sterker, we doen ons uiterste best om ervoor te zorgen dat je mag blijven liggen op de begraafplaats van Zaamslag. Op je eigen plek, onder je serene steen. Dat je daar nog lang mag blijven rusten in de buurt van je familie, met een rode roos op je graf.
- Levinus werd waarschijnlijk ‘Levien’ genoemd. Omdat op zijn steen en in alle aktes de naam Levinus staat, heb ik deze variant aangehouden in de blog.
- Ik heb de blog geschreven met de grootst mogelijke respect voor mijn overgrootouders De Putter-Butler, mijn opa en zijn broer en zus die ik ome Kees en tante Janna noemde.Â
- David Scheele bespreekt het graf van Levinus ook in zijn boek ‘Zaamslagse grafstenen spreken’ op pagina 155-156.
- Familie De Koeijer: Bedankt!
Esther de Putter
Â
- Login of registreer om te reageren
Reacties